KET-les Werkklimaat 4 Toets

Casusbeschrijving

Gedurende de hele les wordt er door 14 cursisten in twee groepen gewerkt: aan de ene tafel is een groep cursisten toetsen aan het maken, aan de andere tafel zijn cursisten aan het werk met verschillende opdrachten uit de leergang. Bij binnenkomst wijst de docent de cursisten direct naar een bepaalde tafel, zodat ze daar met hun opdrachten aan de slag kunnen. In de les gebeurt veel tegelijk, maar de docent kan niet op alle plaatsen tegelijk zijn.

Lesfragment

Bij binnenkomst wijst de docent de cursisten naar de juiste tafel. De cursisten gaan aan de bedoelde tafel zitten en pakken hun spullen. De docent geeft de toetsers hun toets en wenst ze succes. De toetsers beginnen te werken, terwijl ze af en toe nog met elkaar praten in het Turks.
De docent gaat ondertussen naar de lestafel en geeft de cursisten daar één voor één instructie zodat ze aan het werk kunnen. Terwijl de docent deze cursisten op weg helpt, zitten de cursisten die de toets maken met elkaar te praten, helpen zij elkaar en kijken zij bij elkaar voor de antwoorden. Terwijl de docent instructie geeft aan de lestafel, vragen de cursisten aan de toetstafel aandacht. De docent loopt naar de toetstafel: “Nee, ik ga nog niks zeggen.”

De docent loopt terug naar de lestafel en geeft een volgende cursist instructie. De cursisten aan de toetstafel vragen opnieuw aandacht. De docent draait zich om, noemt de cursist van de toetstafel bij naam en wijst op haar mond met het signaal ‘stil zijn’. De docent gaat daarna verder met de instructie aan de lestafel.

Na ongeveer een half uur zijn alle cursisten stil aan het werk. De docent loopt bij de verschillende tafels langs om te kijken hoe alle cursisten het doen. De docent loopt langs de lestafel en helpt verschillende cursisten. De cursisten die de toets maken overleggen met elkaar bij het opschrijven van antwoorden. Zo wordt er doorgewerkt tot aan de pauze. De cursisten zijn dan nog niet helemaal klaar met de toets en werken nog even door. Eén van deze cursisten loopt weg.
De docent tegen deze cursist: “Ben je klaar?”
C: “Nee, moet?”
D: “Ja.”
C: “Maar snap niet. Moet?”
D: “Ik mag niet helpen! Wil je het nog afmaken?”
C: “Nee.”
D: “Oké.”
De cursist gaat weg.

Reflectievragen - Werkklimaat 

De docent zorgt voor een veilig klimaat in de les.

Over dit fragment:

  1. Op welke punten in het bovenstaande fragment maakt de docent duidelijk wat ze van de cursisten verwacht? Op welke punten niet?
  2. In hoeverre zorgt de docent voor handhaving van bepaalde regels? Welk gevolg zie je van het niet handhaven van regels?

Je eigen lespraktijk:

  1. Hoe zorg je in je eigen lessen voor duidelijkheid en handhaving van regels? Vind je jezelf daar streng in? Waarom wel/niet?
  2. Welke richtlijnen zijn er vanuit je werkgever, team of opdrachtgever met betrekking tot het handhaven van regels en het creëren van een goed werkklimaat? In hoeverre heb je daar steun aan?